Christendom en economie - Inleiding
Christenen zijn het niet altijd met elkaar eens over de relatie tussen Christendom en economie, met name de vraag welk economisch systeem het meest overeenstemt met de Bijbelse leer. Sommigen geloven dat de Bijbel voor een systeem staat waarin privébezit en individuele verantwoordelijkheden en initiatieven voorop staan (zij maken dan gebruik van Jesaja 65:21-22; Jeremia 32:43-44; Handelingen 5:1-4; Efeziërs 4:28). Anderen geloven dat de Bijbel een socialistische economie nastreeft (door te wijzen op Handelingen 2:44-45). Weer anderen, de zogenaamde bevrijdingstheologen, geloven dat de Bijbel een soort marxisme onderwijst en dat de een of andere vorm van socialisme het koninkrijk van God zal inluiden.
Maar geen enkel economisch systeem kan ons redden of het koninkrijk van God binnenleiden. Bovendien bestaat er geen enkel perfect economisch systeem. Maar toch is een van deze economische systemen beter verenigbaar met de Bijbelse leer en onze imperfecte, zondige wereld.
Christendom en economie - Socialisme of vrije marktwerking?
Het Christelijke wereldbeeld moet op het economische vlak óf het socialisme (gecentraliseerde controle over het systeem) óf een vorm van het kapitalisme (vrije ondernemingen en open markten) omarmen. In de werkelijke wereld bestaat geen van deze systemen in de zuiverst mogelijke vorm: een kapitalistisch systeem bevat enkele elementen van het socialisme, en vice versa.
Ronald Nash beschrijft de verschillen tussen het vrije markt-kapitalisme en het socialisme: "Een dominant kenmerk van het kapitalisme is economische vrijheid, het recht van de mensen om goederen vrijuit uit te wisselen, zonder opgelegde druk, fraude en diefstal. Maar natuurlijk is kapitalisme meer dan dit enkele kenmerk, maar de rol van de vrije ruilhandel van goederen mag duidelijk zijn. Socialisme daarentegen streeft ernaar de vrijheid van de markt in te ruilen voor een groep centrale planners die de essentiële marktfuncties beheersen."1
Christenen die geloven dat socialisme (of communisme) een beter systeem zou zijn dan het kapitalisme, geloven dit omdat zij erop vertrouwen dat een centraal economisch gezag zal leiden tot betere manieren om zeldzame grondstoffen of goederen met elkaar te delen. Christenen die zich sterk maken voor een socialistisch economisch systeem doen dit op basis van Handelingen 2:44-45, waarin beschreven wordt hoe Christenen in de vroege kerk alle gemeenschappelijke dingen met elkaar deelden. Maar wat zij niet overwegen zijn de implicaties van de volgende verzen, Handelingen 2:46-47, waarin we lezen hoe Christenen met elkaar in hun eigen huizen aten, en Handelingen 5:1-4, waarin hun vrijheid om eigendommen te bezitten en te verkopen wordt beschreven.
De Bijbel als geheel ondersteunt een economisch systeem waarin privébezit en een gezonde werkethiek worden gerespecteerd (zie vooral Spreuken 31, Jesaja 65:21-22, Jeremia 32:43-44, Handelingen 5:1-4 en Efeziërs 4:28). Rodney Starks definitie van het kapitalisme stemt overeen met de Bijbelse principes: "Kapitalisme is een economisch systeem met daarin ondernemingen die eigendom zijn van individuen, die relatief goed georganiseerd en stabiel zijn. Deze bedrijven houden zich bezig met complexe commerciële activiteiten op een relatief vrije (niet gereguleerde) markt, en passen een systematische lange duur-benadering toe op de investeringen van hun vermogen (direct of indirect) in productieve activiteiten van een groep betaalde werknemers, geleid door verwachte en feitelijke resultaten (winsten)."2
Stark stelt dat het kapitalisme zich concentreert op eigendomsrechten, vrije markten, arbeidsvrijheid, contanten/krediet, management en een werkethiek die werk beschouwt als een deugd, niet als een zonde of last. Hij beweert dat het kapitalisme zijn oorsprong had in de vroege Christelijke mannenkloosters, al lang vóór de Protestantse Reformatie en Adam Smith.3
Christendom en economie - Privébezit
Christenen die geloven dat socialisme een rechtvaardiger economisch systeem is dan het kapitalisme, beweren dat een gezamenlijk eigenaarschap van bezittingen een oplossing is voor de hebzucht en de nijd die vaak het gevolg zijn van privébezit. Maar deze denkwijze kan niet met de Bijbelse leer worden verenigd. Irving E. Howard zegt: "Het gebod 'Gij zult niet stelen' is de duidelijkste verkondiging van het recht op privébezit in het Oude Testament."4
Zowel het Oude als het Nieuwe Testament onderwijzen principes over privébezit en goed opzienerschap over persoonlijk eigendom (Genesis 23:13-20; Deuteronomium 8>; Ruth 2; Jesaja 65:21-22; Jeremia 32:42-44; Psalm 112; Spreuken 31; Micha 4:1-4; Lucas 12:13-15; Handelingen 5:1-4; Efeziërs 4:28). E. Calvin Beisner stelt de volgende treffende vraag: "Waarom vereist de Schrift schadevergoedingen, soms zelfs meervoudige schadevergoedingen, in geval van diefstal, zelfs als dat zou betekenen dat iemand zichzelf als slaaf zou moeten verkopen (Exodus 22:1 en verder)?"5 Het bezitten van privé-eigendom is een door God gegeven recht en goed opzienerschap over dat eigendom is een door God gegeven verantwoordelijk.
Ons recht op persoonlijk eigendom komt voort uit onze plicht om te werken. Nadat God Adam en Eva uit de hof van Eden had gezet, verordende Hij dat zij (en wij) een leven vol zwaar werk tegemoet zouden zien (Genesis 3:17-19). Maar God staat ons in Zijn genade toe dat ons hard werk beloond wordt met bezittingen. Het bestaan van privébezit moedigt ons juist aan om ijverig en productief te zijn: "Luie handen maken arm, ijverige handen brengen rijkdom" (Spreuken 10:4).
Wij moeten verantwoording afleggen aan God over de manier waarop wij het eigendom gebruiken dat Hij ons heeft gegeven. Wij zijn verantwoordelijk voor het gebruik van wijsheid in ons opzienerschap over zowel ons eigen bezit als over Gods schepping. Beisner zegt: "Bijbels opzienerschap beschouwt God als de eigenaar van alle dingen (Psalm 24:1) en beschouwt de mens - individueel en collectief - als Zijn opziener. Elk mens is verantwoordelijk tegenover God voor de manier waarop hij zijn eigendom gebruikt (Genesis 1:26-30; 2:15). Elk mens heeft de verantwoordelijkheid om het rendement van de investering van de Eigenaar (God) te maximaliseren door het te gebruiken om anderen te dienen (Matteüs 25:14-30)."6 Wij kunnen ons eigendom alleen gebruiken om anderen te dienen in een samenleving die privébezit toestaat.
Als wij begrijpen wat privébezit is, binnen de context van een opzienerschap dat God eert, dan kunnen wij ons beter concentreren op de noodzaak om hard te werken en anderen te dienen in plaats van een verlangen om steeds meer eigendom te vergaren voor egoïstische doeleinden. Op dat gebied worden wij door privébezit aangemoedigd om onze zeldzame grondstoffen en goederen wijs te gebruiken, terwijl een dergelijke bemoediging in een systeem van gemeenschappelijk eigendom ontbreekt.
Christendom en economie - Economische concurrentie
Wanneer we de Bijbelse kijk op Christendom en economie bestuderen, dan zien we dat de Bijbel onderwijst dat de arbeiders hun verdiende loon moeten krijgen en dat mensen die hard werken beloond moeten worden, terwijl luie mensen arm blijven (Spreuken 10:4, 14:23; Lucas 10:7). Dit onderricht impliceert dat concurrentie op de werkplek leidt tot productiviteit. Maar Christenen die geloven dat een socialistisch economisch systeem beter overeenstemt met de Bijbel dan een kapitalistisch systeem beweren dat concurrentie slecht is, omdat het tot hebzucht en nijd leidt en omdat concurrentie over beperkte grondstoffen en goederen averechts kan werken.
Maar in een kapitalistische samenleving wordt samenwerking juist door concurrentie bevorderd als we werken volgens het principe van comparatief voordeel. Dit principe stelt dat individuen in een vrije markt-economie waardevolle goederen of diensten kunnen produceren door zich te specialiseren op een gebied met minimale absolute nadelige factoren. Met andere woorden, wanneer zij zich concentreren op de productie van goederen of diensten in een samenwerkingsverband dat de samenleving als geheel voordeel zal opleveren. Hierdoor worden vervolgens meer goederen en diensten geproduceerd die gebruikt kunnen worden om armere mensen te helpen.
Christendom en economie - Conclusie
Samenvattend kunnen we zeggen dat het Christelijke economische concept, concurrentie door middel van comparatief voordeel, ook onze waarde en waardigheid versterkt, omdat ons werk en onze ijver bijdragen aan het welzijn van de maatschappij als geheel. Comparatief voordeel stelt ons in de gelegenheid om de beste producent van een bepaald goed of dienst te worden. Een vorm van concurrentie die leidt tot samenwerking en de erkenning van de waarde van het individu, is daarom verenigbaar met het Christelijke wereldbeeld, waarin mensen gezien worden als wezens die naar de gelijkenis van God zijn geschapen.
Het Christelijke, Bijbelse wereldbeeld staat voor een vorm van democratisch kapitalisme waarin een vredige en vrije ruilhandel van goederen en diensten mogelijk is zonder fraude, diefstal of contractbreuk. Op de eerste plaats geeft de Bijbel ons het recht op privébezit en roept de Bijbel ons op om goede opzieners over onze bezittingen te zijn. Op de tweede plaats geeft een systeem van vrije ondernemingen ons de beste gelegenheden om op een verantwoordelijke manier met ons bezit om te gaan door rijkdom en mogelijkheden voor anderen te scheppen. Op de derde plaats werkt concurrentie in een vrije markt-systeem volgens het principe van comparatief voordeel, wat onze inherente waarde als individuen bevestigt.7
De duizenden jaren waarin geëxperimenteerd is met socialistische economische systemen hebben alleen maar geleid tot rampspoed en tragedies: Fascisme, Nazisme en Communisme waren gebouwd op de foutieve ideeën van het socialisme en de Darwinistische evolutie. Hun catastrofale falen wordt goed beschreven in "The Socialist Phenomenon"8 van Igor Shafarevich, "Socialism"9 van Ludwig von Mises en "Heaven On Earth: The Rise And Fall Of Socialism"10 van Joshua Muravchik.
De schreeuw van het socialisme om economische gelijkheid wordt overtroffen door de schreeuw van het kapitalisme om gehoorzaam te zijn aan de Bijbelse vereiste van gelijkheid onder de wet. De Bijbelse principes leiden er niet toe dat de rijken nog rijker worden en de armen nog armer worden, zoals socialisten vaak beweren. In plaats daarvan worden de rijken door de Bijbel aangemoedigd om meer rijkdom te scheppen om zo de hele maatschappij te helpen. Politieke middelen om rijkdom te herverdelen, zoals bijstandssystemen, leiden slechts tot grotere problemen voor de armen, omdat zij onnodige bureaucratieën scheppen en te veel macht in de handen van de overheid leggen. Kapitalisme daarentegen staat voor vrijheid in het politieke domein, waardoor het gevaar wordt geminimaliseerd dat de staat de rol van God als soevereine heerser zal overnemen.
Het Bijbelse Christelijke wereldbeeld staat voor privébezit en vrije markten. Christenen zien arbeid als een deugd, niet als een zonde. De Grieken en de Romeinen daarentegen baseerden hun slavernij op het idee dat werk een zonde is, een standpunt dat zowel door Aristoteles als Plato werd ondersteund.11 De Bijbel staat niet voor socialisme of communisme, een waarheid die zelfs Engels erkende toen hij het volgende schreef: "Ook al staan er passages in de Bijbel die zich misschien ten gunste van het communisme uitspreken, toch is de algehele geest van de Bijbelse doctrines volledig tegengesteld aan het communisme."12
Copyright © 2002-2021 AllAboutWorldview.org, Alle rechten voorbehouden