Christendom en wetenschap - Inleiding
Op het gebied van Christendom en wetenschap is er waarschijnlijk geen enkel onderwerp dat gelovigen in de afgelopen eeuw zo dwars heeft gezeten als het vraagstuk over de oorsprong van het leven.1 Omdat een groot aantal biologen (zowel Christelijk als niet-christelijk) evolutie als een wetenschappelijk feit behandelen, hebben veel Christenen moeite om hun geloof in de Bijbel te verzoenen met de "feiten" van de wetenschap.
De Bijbel stelt bijvoorbeeld dat God onze eerste voorouders (Adam en Eva) volledig gevormd heeft geschapen, maar de evolutionistische wetenschap beweert dat alle levende dingen zijn geëvolueerd uit een enkel levend deeltje. Daarnaast stelt de evolutieleer dat het universum heel oud is, ergens tussen 13 en 15 miljard jaar. Een onomwonden lezing van het boek Genesis lijkt daarentegen aan te geven dat de oorspronkelijke schepping in een recenter verleden plaatsvond. Wij erkennen dat de leeftijd van het universum binnen de Christelijke gemeenschap een controversieel onderwerp is, maar voor de doeleinden van dit hoofdstuk zullen wij onze aandacht richten op de verdediging van het "feit" van de schepping en niet noodzakelijkerwijs het tijdstip daarvan.2
Omdat de standpunten van schepping en evolutie elkaars tegenpolen zijn, lijkt een verzoening onmogelijk. Maar toch zijn er Christenen die een gulden middenweg hebben voorgesteld, waarmee getracht wordt om elementen van beide zijden van het debat samen te voegen. Deze compromis wordt theïstische evolutie genoemd.
Christendom en wetenschap - Theïstische evolutie
Het geloof dat God het eerste levende deeltje op aarde schiep en vervolgens de evolutie ervan leidde om daaruit de mens voort te brengen, wordt theïstische evolutie genoemd. Om dit standpunt te kunnen innemen, moeten Christenen een aanzienlijke vrijheid nemen wanneer zij de Bijbel interpreteren. Zij hebben bovendien te kampen met dezelfde zwakheden als de atheïstische evolutionisten. Er bestaat in werkelijkheid geen verschil tussen theïstische en atheïstische evolutie, behalve dat theïstische evolutionisten beweren dat God evolutie heeft gebruikt om de verscheidenheid aan leven op aarde voort te brengen.
Theïstische evolutionisten interpreteren de Bijbel volgens hun kijk op evolutie. Jezus Christus zegt bijvoorbeeld in Marcus 10:6: "Maar al bij het begin van de schepping heeft God de mens mannelijk en vrouwelijk gemaakt." Theïstische evolutionisten interpreteren dit vers en andere verzen (Lucas 11:50; Handelingen 3:21) op een manier die de evolutionistische positie ondersteund dat het begrip "schepping" niets meer betekent dan dat God het eerste levende deeltje schiep en vervolgens Zijn schepping geleidde met behulp van een evolutie van die eerste levensvlok tot menselijke wezens.
Sommige Christenen geloven dus dat de Bijbel de evolutieleer als een verklaring voor de oorsprong van het leven kan ondersteunen. Dit kan een houdbare positie zijn als we alleen verzen bespreken die betrekking hebben op de oorsprong van het leven. Maar wanneer we de volledige boodschap van de Bijbel bekijken, dan blijkt de theïstische evolutieleer het Christelijke begrip van Gods positie en onze eigen positie in het universum grondig te ondermijnen.
Het is waar dat God almachtig is en dat Hij dus evolutie gebruikt zou kunnen hebben om alle levensvormen voort te brengen. Maar wij beweren dat Hij een dergelijk inefficiënt (en vaak volkomen ineffectief) mechanisme niet gebruikt heeft. Als God de wereld heeft ontworpen om te werken volgens specifieke natuurwetten die een minimale interventie van Zijn zijde nodig hebben, waarom zou Hij dan het evolutionaire mechanisme gebruiken en onophoudelijk moeten ingrijpen om de ontwikkeling van het leven te laten plaatsvinden? Bovendien lijkt een dergelijk mechanisme een bijzonder wrede methode om mensen te scheppen, omdat het te maken heeft met het "recht van de sterkste" ("survival of the fittest") of de vernietiging van de zwakste en minst "geschikte" levens. Zoals Jacques Monod opmerkt is natuurlijke selectie "de blindste en wreedste manier om nieuwe soorten te evolueren".3
Christendom en wetenschap - Van Adam tot Christus
Nog belangrijker op het gebied van Christendom en wetenschap is dat wij, als evolutie waar zou zijn, het verhaal over de hof van Eden en de erfzonde slechts als een allegorie zouden moeten beschouwen. Maar deze kijk ondermijnt het belang van het zondeloze leven van Christus en Zijn offerdood aan het kruis, omdat de Bijbel Jezus als een analogie van Adam voorstelt. De veroordeling en de verdorvenheid die voortkwamen uit Adams zonde zijn de tegenpolen van de rechtvaardiging en de heiliging die voor ons mogelijk zijn gemaakt door de rechtschapenheid en de dood van Christus (Romeinen 5:12-19). Als Adam geen werkelijk individu in de geschiedenis zou zijn geweest, en zijn zondeval niet echt zou hebben plaatsgevonden, dan storten de Bijbelse doctrines van de zonde en de vrijkoping van de zonde als een kaartenhuis ineen. Deze conclusie is voor Christenen volkomen onaanvaardbaar.
Het correcte Christelijke wereldbeeld vereist daarom een geloof in de Schepper zoals Hij letterlijk in het boek Genesis wordt afgeschilderd. Een grondige lezing van Genesis 1 toont ons een heel letterlijk scheppingsverhaal, ook al zeggen een heleboel mensen vaak: "je kunt Genesis niet letterlijk nemen". Genesis 1 bespreekt de zon, de maan en de sterren. Genesis 1 gaat verder over vogels in de lucht en vissen in het water. Dit zijn allemaal natuurlijke objecten en levende wezens die wij letterlijk kunnen nemen. De vermelding van dag, maand en jaar lijkt binnen de context van Genesis 1 letterlijk bedoeld te zijn. Adam en Eva worden voorgesteld als letterlijke mensen wier nakomelingen in de Bijbelse geschiedenis beschreven worden tot aan de geboorte van Christus. Als Adam en Eva mythologische figuren zijn, dan wordt het moeilijk vast te stellen waar de mythe ophoudt en de werkelijke geschiedenis begint in de genealogie van het menselijke ras.
Omdat de evolutieleer wordt voorgesteld als een solide wetenschap die niet kan worden weerlegd, lijken Christenen die nog steeds in het creationisme (de scheppingsleer) geloven automatisch een radicaal, verouderd standpunt in te nemen. Het is begrijpelijk dat een groot aantal Christenen zich tot de theïstische evolutie keert als de enige manier waarop de wetenschap met hun Christelijke geloof verenigd kan worden. Maar recente wetenschappelijke ontdekkingen hebben op hun beurt de fundamenten van de evolutietheorie ondermijnd en bieden een rijke voedingsbodem voor de ontwikkeling van een robuust scheppingsmodel. Jonathan Wells onderzocht bijvoorbeeld de tien populairste "bewijsstukken" voor de evolutietheorie (peper- en zoutvlinders, Darwins vinken, het fossielenbestand, Haeckels embryo's, aap tot mens ontwikkeling, enzovoorts) en ontdekte dat elk bewijsstuk wetenschappelijk gezien flinke gebreken vertoont.4 Nu er zo veel nieuwe en overtuigende informatie aan het licht komt, doen Christenen die de wetenschap met hun Christelijke geloof willen verenigen er goed aan om de evolutietheorie op te geven als een rationele verklaring voor de oorsprong van de soorten en om in plaats daarvan het scheppingsmodel te onderzoeken.
Christendom en wetenschap - Conclusie
Wanneer de relatie tussen Christendom en wetenschap onderzocht wordt, blijkt het teleologische argument niet alleen de beste kritiek van de evolutietheorie te zijn, maar ook het krachtigste bewijsstuk voor het creationisme. Het is duidelijk dat God de Schepper een veel betere verklaring is voor de ontwerpkenmerken van de levensvormen op aarde dan een theorie die tussenvormen vereist die door natuurlijke selectie zijn voortgebracht.
Zowel het fossielenbestand als de teleologische aard van talrijke levende organismen getuigen van de onmogelijkheid van geleidelijke veranderingen. Maar geleidelijke veranderingen vormen een cruciaal onderdeel van de traditionele evolutietheorie. Darwin gaf zelf het volgende toe: "Als het bewezen zou kunnen worden dat er een complex orgaan bestaat, dat zich onmogelijk zou kunnen hebben gevormd door talrijke, opeenvolgende, kleine modificaties, dan zou mijn theorie absoluut ineenstorten."5
Dit is precies wat creationisten al jaren beweren: dat Darwins evolutietheorie bankroet is. De rede vereist dat biologen de evolutietheorie achterlaten en een bijzondere schepping aanvaarden als een rationelere verklaring.
Het geloof dat God alle dingen heeft geschapen, inclusief mannen en vrouwen naar Zijn eigen gelijkenis, vereist inderdaad een geloof. Maar de evolutieleer vereist een groter geloof omdat deze leer tegenstrijdig is met de wetenschap (bijvoorbeeld spontane generatie) en de geschiedenis (bijvoorbeeld het fossielenbestand). Maar nog steeds houden evolutionisten zich wanhopig aan hun theorie vast, omdat het nu eenmaal de enige verklaring is voor de oorsprong der soorten die niet bij God begint, maar bij de natuur. Wetenschappers die geloven dat alles kan worden verklaard met behulp van uitsluitend natuurlijke fenomenen kunnen het concept van een Bovennatuurlijk Wezen nu eenmaal niet verdragen. Er was een wetenschapper die zelfs zei: "De wetenschap moet atheïstisch zijn of ophouden te bestaan."6 Maar voor Christenbiologen kan de wereld alleen in het licht van Gods bestaan begrepen worden. Zoals een kunstwerk suggereert dat er een kunstenaar is, zo suggereren ons ordelijke universum en de levende wezens dat er een Ontwerper is.
Copyright © 2002-2021 AllAboutWorldview.org, Alle rechten voorbehouden