Critiek van het postmodernisme - De oorsprong van het postmodernisme
Wanneer we een critiek van het postmodernisme willen schrijven, dan is het nuttig om te begrijpen waar het postmodernisme vandaan komt. Het postmodernisme bestaat in alle soorten en maten. Een dergelijke verscheidenheid kan een correct begrip vertroebelen. Bovendien conformeert het postmodernisme zich niet aan categorieën en onderverdelingen en dat maakt het nog moeilijker om het postmodernisme als een levensbeschouwing aan te merken. Maar er is een ruimere intellectuele geschiedenis die beschouwd moet worden om de uniciteit en het belang van het postmodernisme als levensbeschouwing te kunnen begrijpen.
Critiek van het postmodernisme - Ideeën hebben een geschiedenis
Hoewel de opdeling van de geschiedenis in twee afzonderlijke tijdsperioden niet echt een exacte wetenschap is, zijn er toch twee belangrijke historische overgangen die ons kunnen helpen om de opkomst van het postmodernisme te verhelderen: (1) de overgang naar het modernisme, die normaliter ergens in de 17e eeuw wordt geplaatst, en (2) de overgang vanuit het modernisme, die ergens in de tweede helft van de 20e eeuw begon.
De overgang van wat wij vaak de "pre-moderne" periode noemen naar de moderne periode valt samen met de invloed van het denken van de Verlichting en de wetenschappelijke revolutie. Vóór de Verlichting overheerste het cultureel geloof in het bestaan van het bovennatuurlijke. Dit kwam vooral door de opkomst van het Christendom, met name de Rooms-katholieke Kerk, als de machtigste culturele aanwezigheid in de Middeleeuwen. Het was een wereld die rustte op gezag, en het gezag lag in de handen van traditionele instellingen, vooral de kerk, omdat deze was toevertrouwd met de uitlegging en de overdracht van deze waarheid aan het gewone volk.
Het geloof in God ging samen met een krachtig geloof in de bovennatuurlijke openbaring; het geloof dat God niet alleen bestond, maar Zichzelf en Zijn wil ook in de Bijbel aan de mens had geopenbaard. Deze openbaring werd als een primaire bron van de waarheid gezien en kon vertrouwd worden als sleutel tot Gods 'meta-vertelling' (of "metanarra", het "grote verhaal") voor de wereld. Geloof was het startpunt voor werkelijke kennis.
St. Anselmus typeert het pre-moderne perspectief op de waarheid: "Want ik streef niet naar begrip zodat ik kan geloven; maar ik geloof zodat ik kan begrijpen, want ik geloof om de volgende reden: dat ik niet kan begrijpen, tenzij ik geloof." Deze kijk op openbaring en gezag was tijdens de Verlichting niet erg populair.
De Verlichting was een beweging onder Europese intellectuelen in de 17e en 18e eeuw. In de decennia die aan deze periode voorafgingen werd het gezag van de kerk op een succesvolle manier uitgedaagd door de politiek (reacties tegen corruptie), theologie (Luther, Calvijn en de Protestantse Reformatie), filosofie (de ondergang van de Scholastiek) en wetenschap (Galileo, Copernicus en de Baconiaanse methode). Er heerste een groeiende teleurstelling in de traditionele instellingen voor onderwijs, politiek en godsdienst, inclusief hun gezaghebbende bronnen.
Tijdens de Verlichting verschoof het gezag van traditionele instellingen naar de menselijke rede. Een wetenschappelijke benadering van de wereld leidde tot enorme vooruitgangen in de geneeskunde, technologie en communicatie en vormde een uitdaging voor de centrale rol van theologie en godsdienstige overtuigingen als het paradigma voor het menselijke leerproces. Nu de mens bevrijd was van de beperkende ketenen van de traditionele godsdiensten (vandaar de naam "modernisme"), leek vooruitgang onvermijdelijk. Immanuel Kant beschreef deze tijdsperiode met de woorden: "Sapere aude!": "Durf te weten!". De leus van de Verlichting was dus: "Heb de moed om dingen voor jezelf uit te zoeken en om voor jezelf beslissingen te nemen".
De moderne periode was hiermee begonnen. Het groeiende scepticisme over alle bovennatuurlijke zaken werd geëvenaard door het groeiende vertrouwen in het menselijke vermogen om de wereld te kunnen begrijpen en te beheersen en om de onvermijdelijke voordelen daarvan te plukken. Het "grote verhaal" van de wereld werd niet door middel van openbaring gegeven: het moest ontdekt worden en misschien zelfs bepaald worden door de wetenschap, de rede en de technologie. Deze belangrijke overgang vormde het hart van de moderne periode.
Maar vanuit ons 21e-eeuwse perspectief is duidelijk dat de voorspellingen van een utopia, die in de moderne periode gegarandeerd werden, nooit werkelijk werden verwezenlijkt. In plaats daarvan raakten de modernisten ontmoedigd toen groeiende militaire mogendheden de wereld naar oorlogen voerden, mislukte ontwikkelingspolitiek naar klassenonderdrukking en kolonialisme leidden, economisch idealisme resulteerde in communisme en de Koude Oorlog en onze beste wetenschap nucleaire wapens en de dreiging van een wereldwijde vernietiging schiepen.
Postmoderne schrijvers, waarvan Nietzsche de eerste was, begonnen de integriteit van de moderne "meta-vertelling" van de vooruitgang in twijfel te trekken. Sterker nog, het belangrijkste slachtoffer van het postmoderne perspectief is juist het idee dat er een meta-vertelling bestaat. Postmodernen staan sceptisch tegenover elke bewering dat er zaken bestaan als een gezaghebbend alomvattend wereldbeeld, een absolute waarheid over de werkelijkheid en een overkoepelend doel voor het verhaal van de mens. Postmodernen omarmen plaatselijke vertellingen in plaats van meta-vertellingen: een hoeveelheid aan verhalen, en niet een overkoepelend "groot verhaal".
In het kort kunnen we zeggen dat godsdienstige meta-vertellingen door het modernisme werden afgewezen. Door de mens verzonnen meta-vertellingen worden door het postmodernisme afgewezen. Dit is wat Myron Penner en anderen als "het postmoderne keerpunt" hebben beschreven: het postmodernisme keert zich af van de zekerheid en het optimisme van het modernisme. Zoals Francios Lyotard schreef: "Ook al is het een extreme vereenvoudiging, ik definieer het postmodernisme als een ongeloof ten opzichte van meta-vertellingen."
Critiek van het postmodernisme - Op de postmoderne uitdaging reageren
In deze critiek van het postmodernisme is het belangrijk dat we begrijpen dat de invloed van het postmodernisme op de Westerse cultuur het onderwerp van verhitte debatten is, en dat verschillende denkers en schrijvers - waaronder mensen met een Christelijke levensbeschouwing - vaak uiteenlopende meningen over dit onderwerp hebben. Sommigen zien het als een voorbijgaand modeverschijnsel, anderen zien het als een blijvende verschuiving van het paradigma. Sommigen bestempelen het als een gevaarlijk en vernietigend fenomeen; andere omarmen de vernietigende werking die het heeft op de onderdrukkende structuren van het heden.
De nuttigste bijdrage die het postmodernisme heeft geleverd is op de eerste plaats dat het een succesvolle uitdaging was voor het heersende paradigma van de moderne periode, die grotendeels op naturalistisch humanisme was gebaseerd. Het modernisme probeerde door middel van empirisch onderzoek een absolute kennis te bereiken en scheidde daarom "geloofszaken" van zaken die te maken hadden met een objectieve kennis van de echte wereld. Het postmodernisme confronteert deze dichotomie op manieren die nuttig zijn voor het Christelijke wereldbeeld.
Op de tweede plaats heeft het postmodernisme een lange sceptische schaduw geworpen over (en een flinke dosis bescheidenheid toegediend aan) het moderne geloof in de effectiviteit en de onfeilbaarheid van de menselijke rede. Zoals we in de moderne periode hebben kunnen zien, kan de menselijke rede behoorlijk productief zijn, vooral op het gebied van wetenschap, geneeskunde en technologie. Maar de menselijke rede kan ook manipuleren en vernietigen, vooral wanneer het totalitaire ideologieën voortbrengt (zoals communisme, Nazisme, kolonialisme, enzovoorts) waardoor de moderne periode gekenmerkt werd.
Op de derde plaats heeft het postmodernisme aangetoond dat objectiviteit en zekerheid niet voorbehouden zijn aan het domein van de wetenschap, zoals in de moderne periode werd beweerd. De wetenschap blijkt vaak zelfs behoorlijk vooringenomen te zijn en uit te gaan van onwetenschappelijke doeleinden, en kan daarom niet voorwenden de hoogste rechter te zijn over alle zaken die met kennis te maken hebben. Vooral dit punt is erg nuttig voor Christenen, die vaak een druk voelen om de regels van het modernisme te volgen en op een empirische wijze elk aspect van de Christelijke waarheid te bewijzen.
Op de vierde plaats herinnert het postmodernisme ons terecht aan de macht van onze cultuur, en met name de taal van onze cultuur, wanneer we onze referentiepunten definiëren. De moderne periode toonde aan dat deze macht gebruikt kan worden om anderen te marginaliseren en te onderdrukken, zowel op individueel als op systematisch niveau. De Christen moet er dus op letten dat hij of zij onderscheid maakt tussen Bijbelse leer en culturele percepties.
Tenslotte past de nadruk van het postmodernisme op verhaal en vertelling (tot op beperkte hoogte) bij de manier waarop de Bijbel de wisselwerking tussen God en de wereld beschrijft. De Bijbel is, als geheel, een vertelling waarmee God ons de Waarheid over Zichzelf, over de mensheid en over de wereld aanreikt. Natuurlijk is voor de postmodernist geen enkel verhaal in deze absolute zin meer "waar" dan enig ander verhaal en zijn proposities van de ene interpreterende gemeenschap irrelevant voor andere.
De Bijbel toont ons geen God wiens verhaal slechts een verhaal uit vele is, maar een God wiens verhaal het verhaal boven alle andere is. Wanneer wij dus met een postmoderne denker communiceren, dan staan wij als evangelische Christenen oog in oog met een moeilijke situatie. Het modernisme heeft in de afgelopen eeuwen het Christendom gedegradeerd tot een onwetenschappelijk, onrealistisch wereldbeeld dat voor denkende mensen gewoon niet geloofwaardig is. Sommige Christenen zijn geneigd om in te stemmen met een acceptatie van het Christendom als een van vele waarheden, zodat zij niet weggecijferd zullen worden als mensen die heel dogmatisch beweren de waarheid te bezitten. Het achterlaten van het idee van een levensbeschouwing lijkt dan een kleine prijs voor het idee dat men tenminste enige waarheid kan opeisen.
Hoewel de onttroning van de humanistische wetenschappelijke rede aantrekkelijk lijkt voor de Christelijke intellectuelen die vermoeid zijn door de strijd die zij hiertegen voeren, is de postmoderne ontkenning van elke objectieve waarheid onacceptabel.
Daarnaast moet opgemerkt worden dat geen enkele van de positieve bijdragen van het postmodernisme zijn oorsprong vond in het postmodernisme! Het is altijd juist de Christelijke levensbeschouwing geweest die getuigd heeft van de beperkingen van de menselijke rede, de gevolgen van de zondeval op objectiviteit en zekerheid, de neiging van mensen om anderen te marginaliseren en de rol die het idee van een "verhaal" speelt in onze eigen ervaringen.
Ondanks de populariteit van het postmodernisme onder een groot aantal Christenen kunnen het Christelijke wereldbeeld en het postmoderne wereldbeeld niet zij aan zij bestaan zonder de capitulatie van een van beide. Men kan wel beweren dat wij in chronologisch opzicht "postmodern" zijn, maar in ideologische zin kunnen wij geen "postmodernisten" worden.
Copyright © 2002-2021 AllAboutWorldview.org, Alle rechten voorbehouden