Marxistische ethiek – Inleiding
De Marxistische ethiek komt voort uit de Marxistische theologie, filosofie, biologie, economie en geschiedenis. Seculier humanisten kunnen maar niet tot een consensus komen wat betreft hun ethische overtuigingen, maar Marxisten hebben dit probleem niet, vooral vanwege hun doelgerichte benadering van alle vijf genoemde vakgebieden. Deze benadering is geworteld in het dialektisch materialisme en de klassenstrijd. Hoewel er geen absoluut fundament bestaat voor de Marxistische ethische idealen, zijn de meeste Marxisten van mening dat hun dialektische kijk op de klassenstrijd voldoende fundament biedt.
Volgens de Marxistische dialektiek bevindt alles in het universum – inclusief de samenleving – zich in een staat van voortdurende verandering. Deze veranderingen verbeteren de samenleving naar een toestand waarin elk sociaal en onderscheid zal worden geëlimineerd. De volgende sociale vooruitgang in de geschiedenis zal de stap zijn van kapitalisme naar socialisme, wat onvermijdelijk zal resulteren in veranderingen van de morele idealen van de samenleving. De dialektische kijk op de geschiedenis dicteert de botsing tussen these en antithese – in deze historische context de onophoudelijke botsing tussen het proletariaat en de bourgeoisie. Marxisten-Leninisten geloven dat de moraliteit van deze twee klassen totaal verschillend is en dat een nieuwe moraliteit zal heersen wanneer het proletariaat de bourgeoisie eindelijk zal hebben vernietigd – een nieuwe moraliteit voor het nieuwe sociale systeem.
Marxisten geloven dat de “oude moraliteit” - de moraliteit van de heersende kapitalistische klasse – de arbeidersklasse uitbuit. Volgens dit standpunt moeten de oude godsdienstige morele standaarden worden achtergelaten. Volgens Karl Marx en Frederick Engels wordt door “Gij zult niet stelen” een samenleving ingesteld waarin sommigen eigendom hebben, maar anderen niet; en een dergelijke orde vormt de wortel van het probleem.
“We moeten altijd in gedachten houden,” zegt Howard Selsam, “dat Marx en Engels ontkenden dat morele idealen, morele overwegingen, centraal staan in het menselijke leven en de sociale evolutie.”1 In plaats daarvan wordt de moraliteit bepaalt door de biologische en sociale evolutie. Wat juist of onjuist is, wordt bepaald door wat het beste is voor deze evolutie. Als de klasse van de bourgeoisie deze biologische of sociale evolutie belemmert, dan gebiedt de natuur dat deze klasse moet worden verwijderd.
Marxistische ethiek – De evolutie van moraliteit
De onvermijdelijkheid van veranderingen is de hoeksteen van de Marxistische ethiek. Marx schrijft in Het Manifest van de Communistische Partij: “Is er een diepe intuïtie voor nodig om te begrijpen dat de ideeën, standpunten en opvattingen van de mens - in één woord: het bewustzijn van de mens – veranderen met elke verandering in de toestand van zijn materieel bestaan, in zijn sociale relaties en in zijn sociale leven?”2 Volgens de definitie van Marx is onze sociale en economische toestand voortdurend aan het veranderen volgens de wetten van de dialektiek, zodat onze ideeën over moraliteit ook voortdurend moeten veranderen.
V.I. Lenin gaat in op het bezwaar dat het bestaan van een morele code in de Marxistische filosofie wordt uitgesloten door de onvermijdelijkheid van veranderingen in zowel de geschiedenis als de ethiek: “Bestaat er zoiets als een communistische moraliteit? Natuurlijk bestaat dat. Er wordt vaak gesuggereerd dat wij geen eigen ethiek hebben; heel vaak beschuldigt de bourgeoisie ons communisten ervan dat wij alle moraliteit verwerpen. Met deze methode wordt het onderwerp vertroebeld en wordt er zand in de ogen van arbeiders en boeren gegooid. In welke zin verwerpen wij de ethiek, verwerpen wij moraliteit? In de zin die eraan gegeven wordt door de bourgeoisie, die hun ethiek baseert op Gods geboden. We weten allemaal heel goed dat de geestelijkheid, de landeigenaars en de bourgeoisie de naam van God aanroepen om hun eigen belangen als uitbuiters te bevorderen.”3 In Lenins oogpunt moest de communistische moraliteit verder evolueren dan de moraliteit van de achterhaalde Christelijke mythe, die door de onderdrukkende klasse werd gebruikt om de onderdrukte klasse uit te buiten.
Maar wanneer alle klassenverschillen zullen zijn weggevaagd, moet de Marxistische kijk op moraliteit weer veranderen, omdat de klassenstrijd niet meer de meest dringende morele noodzakelijkheid zal zijn. We moeten zeggen “meest dringend”, omdat de dialektiek een eeuwig proces is dat te maken heeft met een voortdurende strijd tussen these en antithese. De immer veranderende aard van de geschiedenis zal een nieuwe morele kijk aan de Marxisten opdringen. Wanneer Marxisten zeggen dat er geen moreel systeem is dat gepast is voor alle tijden, dan omvatten zij ook de toekomst in deze filosofie, omdat zij zich realiseren dat de geschiedenis onze opvattingen over het leven weer zullen veranderen nadat onze huidige doelen zijn bereikt. Iets kan alleen binnen de historische context als moreel juist worden beschouwd. Vandaag is de moreel juiste handeling de handeling die noodzakelijk is om de overwinning van het proletariaat op de bourgeoisie te behalen.
De nieuwe klassenloze samenleving zal de nieuwe moraliteit bepalen, net zoals deze evolutie naar een klassenloze samenleving de moraliteit van vandaag heeft bepaald. Voor Marxisten is moraliteit slechts gedrag dat in harmonie is met de geschiedenis, terwijl deze zich naar een klassenloze samenleving (en nog verder) toe beweegt.
Marxistische ethiek – Morele revolutie
In het nastreven van de Marxistische ethiek is revolutie de meest efficiënte manier om een samenleving zonder klassenonderscheid te scheppen. Volgens Marxisten is revolutie onvermijdelijk en de enige manier om de bourgeoisie omver te werpen en het proletariaat op te trekken.
Communisten geloven dat hun revolutie onbetwistbaar moreel is. Andreyev zegt: “Vanuit het oogpunt van de communistische moraliteit is de strijd tegen alles wat het streven van de communistische opbouw tegenwerkt moreel en menselijk. Daarom beschouwen wij de worsteling tegen de vijanden van het communisme moreel van aard.”4
Deze klassenstrijd is niet vreedzaam, net zoals de strijd om te overleven in de natuur niet vreedzaam is. Volgens Marxisten vergeten tegenstanders van de eliminatie van de bourgeoisie om sociaal-evolutionaire redenen wat de prijs is, in termen van dood en lijden, van de biologische evolutie. De natuur accumuleert wat goed is en ontdoet zich van wat slecht is. De best aangepasten overleven, zowel biologisch als sociaal. Zij die zich niet weten aan te passen, moeten vergaan – net als hun instellingen.
Marx stelt: “De communisten versmaden het verbergen van hun standpunten en doelen. Zij verkondigen openlijk dat hun doelen alleen bereikt kunnen worden door de gewelddadige omverwerping van alle bestaande sociale omstandigheden.”5 Zij denken dat deze gewelddadige omverwerping moreel juist is. Het is juist omdat het belemmeringen voor een communistische samenleving vernietigt. Moreel gesproken hebben communisten een ethische plicht om zich in te zetten voor een gewelddadige omverwerping van het kapitalisme.
De verplichting om te werken aan de omverwerping van de bourgeoisie zou best wel eens de verplichting om te doden kunnen omvatten. Kroetsjev legt dit uit: “Ons streven is heilig. De mans wiens handen beven, die halverwege zal opgeven, wiens knieën schudden voordat hij tientallen en honderden vijanden heeft vernietigd, die zal de revolutie in gevaar brengen. Wie de levens van slechts enkele vijanden zal sparen, zal ervoor betalen met de levens van honderden en duizenden van de betere zonen van onze vaders.”6
Communisten kunnen niet weten of hun revolutionaire daden wel de juiste daden zijn om hun Marxistische doelen te bereiken. Volgens Lenin zullen zij fouten maken, maar het doel is het risico waard: “Zelfs als wij voor elke honderd juiste dingen 10.000 fouten maken, dan zou onze revolutie nog steeds – en zo zal deze door de geschiedenis beoordeeld worden - groots en onoverwinnelijk zijn....”7
Stalin nam Lenins filosofie ter harte en zei: “Om het in het kort te zeggen: de dictatuur van het proletariaat is de dominantie van het proletariaat over de bourgeoisie, niet gehinderd door de wet, gebaseerd op geweld en de steun en sympathie genietend van de werkende en onderdrukte massa's.”8 Stalin maakte op 27 december 1929, geheel in overeenstemming met zijn retoriek, “de liquidatie van de koelakken als een klasse” bekend.9 Brits journalist D.G. Stewart-Smith schat dat het internationale communisme tussen 1917 en 1964 verantwoordelijk is geweest voor de dood van 83 miljoen mensen. Vanuit een Marxistisch-Leninistisch perspectief was dit de moeite waard, zelfs moreel juist, als deze 83 miljoen mensen stierven om de sociale klassen en het privébezit af te schaffen. Marxisten beoordelen de resultaten, niet de methoden. Stalin handelde daarom altijd binnen de Marxistisch-Leninistische ethische gedragscode. Hij gebruikte middelen waarvan hij dacht dat deze zijn doelen zouden bereiken – de vernietiging van de vijandige klasse – en als deze doelen ooit bereikt zouden worden, dan zouden Marxisten Stalin moeten toejuichen als een Marxist met het juiste idee van moraliteit. Maar Stalin was niet de enige met dit moreel standpunt: ook Lenin was een voorstander van de eliminatie van de koelakken als een bevolkingsklasse. Hij stond erop dat zij geen “menselijke wezens” waren10 en dat het noodzakelijk was om de toevlucht te nemen tot “economische terreur”.11
Marxistische ethiek – Conclusie
De Marxistische ethiek is omgeven door een groot aantal onzekerheden. Al zullen bijna alle Marxisten het eens zijn met de dialektisch materialistische fundering voor de moraliteit en de onvermijdelijkheid van de evolutie van morele grondregels, toch kunnen zij niet voorspellen hoe de ethiek van een klassenloze samenleving eruit zou zien. Marxisten noemen Christenen ethisch “immoreel” omdat het Christendom in theorie de dominantie van de bourgeoisie over het proletariaat in stand zou houden, maar Marxisten kunnen zelf geen morele blauwdruk bedenken, behalve het vage idee van de “schepping van een nieuwe morele mens”.
Een ethische ideologie die de onvermijdelijkheid van veranderingen en de evolutie van moraliteit omvat, geeft Marxisten de vrijheid om algemeen aanvaarde morele standaarden achter te laten op hun zoektocht naar een groter goed: de schepping van een klassenloze communistische samenleving. Dit streven vereist van Marxisten dat zij zich volledig aan dit doel toewijden en elke mogelijk handeling verrichten waarvan zij geloven dat deze de klassenloze maatschappij zal inluiden. Elke mogelijke handeling, ongeacht hoe immoreel deze lijkt voor een wereld die in een absolute of universele morele standaard gelooft, is dan moreel goed binnen het Marxistisch-Leninistische wereldbeeld.
Met toestemming gebruikt. Uit het boekUnderstanding the Times: The Collision of Today's Competing Worldviews(2e editie), David Noebel, Summit Press, 2006. Met dank aan John Stonestreet, David Noebel en het Christian Worldview Ministry van Summit Ministries. Alle rechten voorbehouden in het origineel.
Voetnoten:
1 V.I. Lenin, Collected Works, 45 delen (Moskou, Sovjet-Unie: Progress Publishers, 1982), 31:291.
2 Karl Marx en Frederick Engels, Collected Works, 40 delen (New York, NY: International Publishers, 1977), 6:503.
3 Lenin, Collected Works, 31:291.
4 Sleeper, A Lexicon of Marxist-Leninist Semantics, 175.
5 Marx en Engels, Collected Works, 6:519.
6 Nikita Kroetsjev, Ukrainian Bulletin (1-15 Augustus, 1960): 12, geciteerd in Bales, Communism and the Reality of Moral Law, 121.
7 Lenin, Collected Works, 28:72.
8 Joseph Stalin, J. Stalin Works (Moskou, Sovjet-Unie: Foreign Languages Publishing House, 1953), 6:118
9 Conquest, The Harvest of Sorrow, 117.
10 Idem, 129.
11 Idem, 129.
Copyright © 2002-2021 AllAboutWorldview.org, Alle rechten voorbehouden