Wie zal er naar de hel gaan
QUESTION: Wie zal er naar de hel gaan?ANSWER:Wie zal er naar de hel gaan? Dit is een vraag die heimelijk in de gedachten van veel mensen sluimert, ook al zullen sommigen dat nooit toegeven. Uiterlijk wordt het idee van de hel door veel mensen belachelijk gemaakt, maar innerlijk worstelen zij nog steeds met de vraag: "Maar wat als er
echt een hel zou zijn?" Als er
echt een hel is en als dit een werkelijke plaats is, dan moet ook de volgende vraag gesteld worden: "Wie zal er naar de hel gaan?"
De hel is een plaats van leed en foltering. Deze waarheid wordt door het Oude en het Nieuwe Testament van de Bijbel duidelijk gemaakt.
"De banden van het dodenrijk omklemden mij..." (Psalm 18:6).
"Toen hij in het dodenrijk, waar hij hevig gekweld werd, zijn ogen opsloeg..." (Lucas 16:23).
Veel mensen vinden het moeilijk om het bestaan van een plaats als de hel te verzoenen met een goede en liefdevolle God. Velen nemen hier aanstoot aan en gebruiken het als een excuus om God niet te aanbidden. Ze willen niet geloven dat God werkelijk mensen naar de hel zou kunnen laten gaan. Maar een nader en eerlijk onderzoek van de Bijbel zal ons laten zien dat de hel niet voor mensen werd geschapen; de hel werd gemaakt voor de aartsvijand God, Satan (de duivel).
"Daarop zal hij ook de groep aan zijn linkerzijde toespreken: “Jullie zijn vervloekt, verdwijn uit mijn ogen naar het eeuwige vuur dat bestemd is voor de duivel en zijn engelen."(Matteüs 25:41). Helaas is Satan, als aartsvijand van God, tijdens zijn hele bestaan al bezig geweest met pogingen om mensen van God af te leiden. Toen Adam en Eva in de hof van Eden in zonde vervielen, nadat zij hiertoe door Satan werden aangezet (Genesis 3), verviel de hele mensheid in een toestand waarin mensen geestelijk dood waren. Ook al waren zij lichamelijk in leven, zij waren dood voor de Heilige God voor wie zij werden geschapen. Zij waren dood voor de God met wie zij zouden moeten samenzijn.
Hierdoor moest God Zijn Zoon, Jezus Christus, naar de aarde sturen om de zonden van de mens weg te nemen en hem weer met God te verzoenen. De volkomen weerzin van God ten opzichte van de zonde en Zijn volledige haat voor het kwaad werd op Golgotha op de schouders van Zijn Zoon gelegd. Jezus werd gekruisigd; de mens werd die toorn bespaard. Het enige wat God van ons vraagt is de aanvaarding van Jezus en Zijn vreselijke offergave. Dit is een handeling die uit geloof voortkomt. Deze handeling erkent dat wij zondaars
zijn en dat Jezus' offergave onze enige weg is naar een verzoening met God.
Wanneer een mens deze offergave afwijst, dan sluit hij zich in wezen aan bij de vijand van God. God zegt in Zijn Woord dat Satans uiteindelijke bestemming de hel zal zijn.
"O morgenster, zoon van de dageraad, hoe diep ben je uit de hemel gevallen. Overwinnaar van alle volken, hoe smadelijk lig je daar geveld. Je zei bij jezelf: Ik stijg op naar de hemel, boven Gods sterren plaats ik mijn troon. Ik zetel op de toppen van de Safon, de berg waar de goden bijeenkomen. Ik stijg op tot boven de wolken, ik evenaar de Allerhoogste. Nee! Je daalt af in het dodenrijk, in de allerdiepste put." (Jesaja 14:12-15)
Wie zal er naar de hel gaan? Satan, ongetwijfeld. Maar net zoals Satan God afwees en Hem tegenwerkte, en daarom naar die plaats van foltering wordt gestuurd, zo zal ook een mens die weigert om Christus te aanvaarden dit lot delen en zo aan de toorn van God worden blootgesteld.
"Laten de goddelozen weggaan naar het dodenrijk, alle volken die God zijn vergeten" (Psalm 9:18). Tegengesteld aan wat velen geloven en ook anderen willen laten geloven, heeft dit niets te maken met het begaan van de een of andere zonde. Een mens eindigt alleen maar in de hel omdat hij of zij de Zoon van God heeft afgewezen. Nadat God toestond dat Zijn Zoon door middel van een kruisiging werd vermoord en Zijn grootse macht toonde door Hem uit de dood op te wekken, nadat Hij dit alles gedaan had om ons tot Hem terug te brengen, zullen wij ongetwijfeld verloren gaan als we niet bereid zijn om in Christus te geloven.
"Over wie in hem gelooft wordt geen oordeel uitgesproken, maar wie niet in hem gelooft is al veroordeeld, omdat hij niet wilde geloven in de naam van Gods enige Zoon." (Johannes 3:18)