Postmoderne theologie – Inleiding
De postmoderne theologie heeft een “zachte” vorm van atheïsme als uitgangspunt. Atheïsme is het theologische geloof dat er geen God is, geen bovennatuurlijke Schepper, geen Goddelijke wetgever en uiteindelijk geen hoogste Rechter die oordeelt over de daden van de mens. Het atheïsme is niet alleen de ruggengraat van het seculier humanisme, maar vormt ook het overheersende theologische standpunt van het klassieke postmodernisme.
Postmodernisten borduren op hun eigen manier voort op het atheïsme, al doen zij dat vaak wel op subtielere wijze dan hun medeatheïsten.1 Kevin J. Vanhoozer zegt: “Postmodernisten zijn het met Nietschze eens dat 'God' – dat wil zeggen, het oppermachtige wezen van het klassieke theïsme – ongeloofwaardig is geworden, net als de autonome 'ik' en de betekenis van de geschiedenis.”2
Postmoderne theologie – Atheïsme… in de postmoderne stijl
De postmoderne theologie strekt zich uit van het militante atheïsme tot de “dorpsatheïst”. Alle belangrijke postmoderne schrijvers waren atheïsten, zoals Foucault, Derrida, Lyotard, Bataille, Barthes, Baudrillard, Macherey, Deleuze, Guattari en Lacan.
Charlotte Allen merkte op dat Jacques Derrida, Michel Foucault “en hun volgelingen allemaal militante atheïsten waren, met de bijbehorende volledige intolerantie en totalitaire neigingen zoals militante atheïsten hebben.”3
Maar nu en dan liet Derrida zich cryptischer uit over zijn atheïsme. Toen hij in 2002 de Amerikaanse Religieuze Academie toesprak, zei hij: “Ik wordt terecht als een atheïst aangeduid.”4 Maar toen hem gevraagd werd waarom hij niet gewoon duidelijker zei “Ik ben een atheïst”, antwoordde hij: “Misschien ben ik wel geen atheïst.”5 Hoe kan Derrida tegelijkertijd beweren dat hij wel en niet een atheïst is? Als je wilt beweren dat God al dan niet bestaat zul je een universele uitspraak over de werkelijkheid moeten doen maar Derrida is niet bereid om een dergelijke absolute bewering te doen. In dit opzicht past Derrida's theologie bij de postmoderne neiging tot dubbelzinnigheid.6
Op eenzelfde manier gaf Richard Rorty ooit aan dat hij een atheïst was,7 maar in een later werk, “The Future of Religion” (oftewel, “De toekomst van godsdienst”), zei hij het nu eens te zijn met Gianni Vattimo dat “het atheïsme (objectief bewijs voor het niet-bestaan van God) net zo onhoudbaar is als het theïsme (objectief bewijs voor het bestaan van God).”8 Volgens Rorty moet dus ook het atheïsme achterwege worden gelaten ten gunste van iets wat hij “anti-geestelijkheid” noemt. Kerkelijke instellingen zijn gevaarlijk, maar dat geldt niet noodzakelijkerwijs ook voor plaatselijke gemeenten van gelovigen. “Er zijn geen bezwaren tegen godsdienst”, zo zegt hij, “zolang deze geprivatiseerd is.”9
Postmoderne theologie – Religieus pluralisme
Het idee binnen de postmoderne theologie dat godsdienstige overtuigingen persoonlijke voorkeuren zijn, is vanuit de academische wereld ook de wereld van de “onverlichte” gewone man binnengedrongen. Een groot aantal mensen heeft dit pluralisme al aanvaard.
Religieus pluralisme is het geloof dat we tolerant moeten zijn ten opzichte van alle godsdienstige overtuigingen, omdat geen enkele godsdienst waar kan zijn.10 Dit idee komt overeen met de belangrijkste dogma's van het postmodernisme: een sceptische houding ten aanzien van de waarheid, een sceptische houding ten aanzien van een waarneembaar fundament voor kennis en, uiteindelijk, een sceptische houding ten aanzien van alle meta-vertellingen (elk overkoepelend verhaal dat de werkelijkheid tracht te definiëren).11 Op deze manier worden alle godsdienstige aanspraken op de waarheid ontkend door een groot aantal mensen in de huidige postmoderne cultuur.12
Deze trend zien we terug in de manier waarop onze huidige samenleving vaak denkt over religieuze beweringen in het algemeen. In de premoderne en moderne tijdperken werden religieuze beweringen vaak als “waar” of “onwaar” beoordeeld. Bijvoorbeeld: er is een God of er is geen God. Jezus is de Redder van de mens of Hij is dat niet. Wonderen kunnen plaatsvinden of niet.
Maar in ons postmoderne klimaat, waarin de waarheid wordt ontkend, zijn godsdienstige beweringen gebaseerd op voorkeuren in plaats van objectieve standaarden. Bijvoorbeeld: je geeft de voorkeur aan het bestaan van God, of je geeft de voorkeur aan het niet-bestaan van God. Jij vindt het een goed idee dat Jezus de Redder is, of je vindt dat niet. Je vindt wonderen aantrekkelijk, of niet.13 Deze houding laat ruimte voor alle mogelijke godsdienstige voorkeuren.
Er ontstaat een probleem wanneer bepaalde godsdienstige beweringen verder strekken dan persoonlijke voorkeuren en een zekere objectieve waarheid voorstellen, zoals het Jodendom, het Christendom en de Islam. Dergelijke exclusieve aanspraken op de waarheid gaan in tegen de postmoderne gedachte. Om die reden zijn het Jodendom, het Christendom en de Islam de enige godsdiensten die niet getolereerd worden.
Postmoderne theologie – Conclusie
Hoewel de postmoderne theologie over het algemeen atheïstisch van aard is, erkent men dat sommige mensen atheïst worden omdat zij denken dat Darwin het vraagstuk van de oorsprong van het leven heeft opgelost. Anderen worden atheïst omdat zij Gods morele orde overwegen en die “te beperkend” vinden. Weer anderen geloven in het atheïsme omdat zij net als Freud denken “dat God een projectie is. Wanneer kinderen problemen hebben, dan rennen zij naar hun vader voor bescherming. Wanneer volwassenen problemen hebben, dan projecteren zij hun aardse vader in de hemelen en rennen zij naar deze entiteit voor troost.”14 Sommige mensen zien al het kwaad in de wereld en besluiten dat een liefdevolle God een dergelijke toestand nooit zou toestaan.15 Maar uiteindelijk bieden de postmodernisten geen nieuwe uitleg die hun versie van het atheïsme kan verdedigen. Onze kritiek op het atheïsme is al elders op deze website gepresenteerd, dus die zullen wij hier niet herhalen.
Onze reactie op het religieus pluralisme is dat het probleem ervan hetzelfde is als het probleem van het postmodernisme in het algemeen, namelijk dat de werkelijkheid niet gevormd kan worden door onze eigen perspectieven en ook niet door onze eigen voorkeuren. Echte mensen kunnen in een letterlijke hel belanden, en het maakt dan niet uit of zij de voorkeur gaven aan de leer van een eeuwige straf, of niet.16
Uiteindelijk is de werkelijkheid wat de werkelijkheid is, ongeacht of iemand dat prettig vindt of niet. Veel mensen hebben bijvoorbeeld wat tegen op bepaalde Christelijke doctrines: de schepping, de zondeval, verlossing, oordeel, onthouding, enzovoorts. Maar onze voorkeuren ten aanzien van het Christendom, of zelfs de werkelijkheid zelf, kunnen de ware aard van de werkelijkheid niet veranderen.
De Bijbel heeft uiteraard een beschrijvend woord voor een mens die in zijn hart beweert dat er geen God is (Psalm 14:1). In verdere artikelen zullen wij de gevolgen van het atheïsme onderzoeken, als die levensbeschouwing werkelijk wordt toegepast op de ethiek, psychologie, sociologie en andere aspecten van het leven. In die artikelen zullen wij ontdekken dat mensen die deze theologie aanvaarden, daadwerkelijk een dwaas pad volgen.
Uiteindelijk kunnen we concluderen dat het atheïsme, in de postmoderne theologie, een overtuiging is van de intellectuele elite, omdat alleen die intellectuele elite voldoende geloof kan opbrengen om erin te geloven. De gewone man kan simpelweg niet geloven dat het hele universum het gevolg zou kunnen zijn van willekeurig toeval. Zoals Mary Midgley zegt: “Het ligt misschien gewoon niet binnen onze vermogens – tenzij natuurlijk door die gedachte uit de weg te gaan – om te denken dat het universum helemaal geen doel of richting zou hebben.”17
Met toestemming gebruikt. Uit het boekUnderstanding the Times: The Collision of Today's Competing Worldviews(2e editie), David Noebel, Summit Press, 2006. Met dank aan John Stonestreet, David Noebel en het Christian Worldview Ministry van Summit Ministries. Alle rechten voorbehouden in het origineel.
Voetnoten:
1 Zie Mark Goldblatts artikel “Can Humanists Talk to Poststructuralists?” in Academic Questions 18, nr. 2 (Lente 2005): 59. “In Dissemination stelt Derrida: ‘Het is dus niet eenvoudig onjuist om te stellen dat Mallarme een Platonist of Hegeliaan is. Maar het is boven alles onwaar. En vice versa.” Zoals Goldblatt zegt: “het 'vice versa’ ondermijnt elke poging om te ontdekken wat Derrida bedoelt.” Derrida gebruikt verder regelmatig terminologie die tegelijkertijd bevestigt en ontkent. Goldblatt zegt: “De enige manier om Derrida's logica te volgen bestaat eruit dat mentaal de zinsnede 'of niet' achter elke uitspraak van hem moet worden geplakt.”
2 Kevin J. Vanhoozer, red., Postmoderne theologie (Cambridge, Verenigd Koninkrijk: Cambridge University Press, 2005), 12.
3 National Review, 13 september 2004, 52.
4 Zie Simon Barrows “Derrida’s Enduring Legacy” op de FaithInSociety weblog.
5 Idem.
6 Millard J. Erickson, Truth or Consequences: The Promise & Perils of Postmodernism (Downers Grove, IL: InterVarsity Press, 2001), 131: “Derrida’s eigen uitspraken zijn zelden eenduidig [met een enkele betekenis]. Of hij doet een uitspraak en stelt deze gelijk aan het tegenovergestelde, of hij doet een uitspraak en zegt dan ergens anders iets heel anders over hetzelfde onderwerp.”
7 Brandom, Rorty and His Critics, 344.
8 Richard Rorty en Gianni Vattimo, The Future of Religion (New York, NY: Columbia University Press, 2005), 33, aangehaald in Philosophia Christi 7, nr. 2 (2005): 525.
9 Idem.
10 D.A. Carson, “Christian Witness in an Age of Pluralism,” in D.A. Carson en John Woodbridge, red., God and Culture: Essays in Honor of Carl F.H. Henry (Grand Rapids, MI: Eerdmans, 1993).
11 Een vollediger lijst van de dingen waartegen het postmodernisme zich verzet kan gevonden worden in Robert Audi, The Cambridge Dictionary of Philosophy, 2e ed. (Cambridge, Verenigd Koninkrijk: Cambridge University Press, 2001), 725.
12 De logica van deze positie lijkt sterk op het religieuze pluralisme van sommige progressieve theologen—John Hick, William Cantwell Smith en S. Wesley Ariarajah. We moeten voorzichtig zijn dat we deze progressieve theologen niet gelijkstellen aan strikte Postmodernisten. David S. Dockery, red., The Challenge of Postmodernism: An Evangelical Engagement, 2e ed. (Grand Rapids, MI: Baker Academic Books, 2001), 135, 142.
13 Walter Truett Anderson, Reality Isn’t What It Used to Be: Theatrical Politics, Ready-to-Wear Religion, Global Myths, Primitive Chic, and Other Wonders of the Postmodern World (San Francisco, CA: Harper & Row, 1990).
14 Ian S. Markham, red., A World Religious Reader (Malden, MA: Blackwell Publishers, 2000), 24.
15 McGrath, The Twilight of Atheism, 229.
16 Veith, Postmodern Times, 193–4.
17 Mary Midgley, Evolution as a Religion (Londen, Verenigd Koninkrijk: Routledge Classics, 2002), 159–160.
Copyright © 2002-2021 AllAboutWorldview.org, Alle rechten voorbehouden