God vinden - Een persoonlijke overdenking
Mijn grootvader werkte als entomoloog aan Johns Hopkins University en wijdde zijn leven aan de kennisvergaring over ziektedragende insecten, vooral muggen. Hij gaf de naam "Anopheles darlingi" aan de mug die in Zuid- en Centraal-Amerika het meest verantwoordelijk is voor de overdracht van malaria op mensen. Zijn hartstocht voor het begrijpen van deze ziektefactoren werd alleen overtroffen door zijn hartstocht om anderen in staat te stellen om te leren hoe zij die factoren konden beheersen... en, natuurlijk, door zijn hartstocht voor mijn grootmoeder!
Mijn grootvader was al een wetenschappelijk realist voordat deze term echt populair werd. Hij geloofde dat zijn zorgvuldige documentatie en beschrijving van de Anopheles, met prachtige en levensechte tekeningen die door mijn grootmoeder werden gemaakt, toekomstige wetenschappers zou helpen leren hoe zij het aantal malariagevallen zouden kunnen doen afnemen. De wetenschap bood hem een objectieve bestudering van de realiteit, waardoor hij er steeds meer van kon begrijpen. Filosoof J.P. Moreland merkt het volgende op over realisme:
God vinden – Een veranderd leven
Toen ik achttien of negentien was, begon ik voor mezelf over godsdienst na te denken. Wat moderne atheïsten vrijdenkerij noemen leidde mij weg van het atheïsme en uiteindelijk naar Jezus Christus. In 1975, tijdens mijn eerste semester aan de universiteit, ging ik met een jonge Christelijke meid uit die mij aanmoedigde om het Nieuwe Testament als een geheel te lezen, in plaats van sprongen te maken van het ene naar het andere Bijbelse "verhaal". Haar suggestie hielp mij om Jezus Christus en zijn invloed op de wereld met een beter begrip te bekijken. Hoewel mijn opvoeding mij geleerd had om alles door de lens van de wetenschap te bekijken, ontdekte ik dat er meer in deze Christus zat dan de wetenschap zou kunnen verklaren. In december 1975 veranderde mijn leven drastisch als gevolg van een bewustzijn van God in Christus, dat ik maar moeilijk kan uitleggen aan mensen die een soortgelijke gebeurtenis niet hebben ervaren. Er waren talrijke theologische concepten die ik nog niet begreep. Maar tegelijkertijd waren er ook talrijke wetenschappelijke concepten die ik op die leeftijd nog niet begreep, dus kon ik de mogelijkheid niet uitsluiten dat deze twee disciplines uiteindelijk niet met elkaar te verzoenen zouden zijn. De afgelopen dertig jaar heb ik er naar gestreefd om mijn begrip van deze zaken te verdiepen om vast te stellen of een dergelijke synergie mogelijk zou kunnen zijn. Ik ben er nu van overtuigd dat dit het geval is.
Ondertussen was mijn vader een uitgesproken atheïst geworden. Hij ging aan het eind van de jaren '80 met pensioen en verhuisde naar Florida. Mijn ouders bezochten daar aanvankelijk een Unitaristische Universalistische kerk, maar na een tijdje splitste de kerk zich op en leidden hij en enkele anderen een aftakking hiervan die een nieuwe kerk ontwikkelde op basis van het Naturalisme. Het mag duidelijk zijn dat mijn vaders levensbeschouwing radicaal anders was dan de mijne. Aan het einde van het jaar 2003 liep mijn 80-jarige vader een longontsteking op en werd hij naar het ziekenhuis gebracht. Hoewel hij van de longontsteking herstelde, waren zijn longen verzwakt en had hij een fibrose, waaraan hij op Vaderdag 2004 stierf. In deze periode, tussen zijn eerste bezoek aan het ziekenhuis en zijn overlijden, gaf ik hem een eerste versie van het manuscript voor mijn volgende boek, dat ik de werktitel "Colliding with Christ: The Science of Resurrection" (oftewel "De botsing met Christus: De wetenschap van de opstanding") had gegeven. Ik vloog in die periode drie keer vanuit mijn woonplaats in Colorado naar Florida om hem te bezoeken. Tijdens mijn laatste bezoek nam hij me apart en fluisterde hij: "Ik denk dat je gelijk hebt. Ik geloof werkelijk dat je gelijk hebt." Dit leidde tot een verandering waar ik mijn hele leven lang al voor gebeden had, maar eerlijk gezegd had ik nooit verwacht dat ik er nog getuige van zou zijn. Hij begon over de "oversteek" te praten; hij begon op een zodanige manier over de dood te spreken dat hij een werkelijk geloof in de realiteit van de hemel uitdrukte, in plaats van de dood slechts als een persoonlijke ondergang te zien. Mijn laatste gesprek met mijn vader vond plaats tijdens een nogal eenzijdig telefoongesprek. Zijn mentale vermogens waren net zo scherp als voorheen, maar hij had moeite om te praten en te ademen. We hadden ongeveer vijf minuten lang met elkaar gesproken toen hij opeens niet meer kon spreken. Ik besteedde de daaropvolgende twintig minuten om hem over zijn nieuwe geloof te vertellen. Ik hing op met een laatste aansprong: "Vertrouw op Jezus." Hij stierf de volgende dag. Tijdens de herdenkingsdienst, enkele dagen later, vroeg mijn moeder me: "Wat heb je die avond tegen hem gezegd? Hij wilde de telefoon langer dan een uur helemaal niet loslaten en hij leek kalmer en vrediger dan ik hem in dagen had gezien." Ik bewaarde het antwoord op haar vraag tot later in de herdenkingsdienst toen ik het woord tot alle aanwezigen richtte. Toen ik tegenover de hele gemeente van mijn vaders nieuwe kerk, die gebouwd was op het metafysische naturalisme, over ons laatste gesprek sprak, bood ik hen dezelfde hoop die hij had gevonden.
Copyright © 2002-2021 AllAboutWorldview.org, Alle rechten voorbehouden